Finova



Vastgoed

Bij beleggen in onroerend goed kunnen de twee volgende categorieën worden onderscheiden, te weten directe beleggingen en indirecte beleggingen.

Directe beleggingen:
hierbij investeert de belegger direct in bijvoorbeeld winkelpanden, kantoren of woningen. Dit kunnen beleggingen in bestaand onroerend goed betreffen, waarbij het rendement bestaat uit het exploitatieresultaat (verschil tussen huuropbrengsten enerzijds en exploitatie- en financieringslasten anderzijds) en het verkoopresultaat op termijn.

Ook kan worden geïnvesteerd in nieuw te bouwen onroerend goed door het ontwerp en de realisering (projectontwikkeling) van deze objecten te financieren.
De belegger neemt over het algemeen zelfstandig een beslissing over de eventuele aankoop of verkoop van het onroerend goed. De belegger wordt geconfronteerd met beheeractiviteiten, de beoordeling van exploitatieresultaten, etc.

Indirecte beleggingen:
een indirecte belegging in onroerend goed houdt in dat men belegt in vastgoed via bijvoorbeeld een vastgoedbeleggingsfonds. Dit kan door middel van het aankopen van aandelen of participaties in het beleggingsfonds. Het beleggingsfonds schaft zelf objecten aan of verschaft bijvoorbeeld kapitaal aan een projectontwikkelaar. Het aan- en verkoopbeleid van het beleggingsfonds is autonoom, hetgeen inhoudt dat geen overleg plaatsvindt met de aandeelhouders/participanten. Deze vertrouwen op de capaciteiten van de beheerder. De belegger wordt periodiek (tenminste halfjaarlijks en jaarlijks) geïnformeerd over de ontwikkelingen binnen het fonds via (jaar)verslagen en aandeelhoudersvergaderingen.

Beleggen in aandelen van vastgoedbeleggingsfondsen heeft nationaal en internationaal een behoorlijke vlucht genomen. En niet zonder reden, er zijn een aantal duidelijke voordelen ten opzichte van direct zelf beleggen in vastgoed.

De voordelen hebben onder meer betrekking op:

Waardebepaling:
wanneer een object aangeschaft gaat worden, zal een van de eerste vragen gaan over de waarde van het object. Waardebepaling is een vak apart in Nederland, maar zeker ook in het buitenland. De directe belegger zou ook zelf moeten gaan onderhandelen, met alle risico’s van dien;

Internationale spreiding:
internationaal beleggen in onroerend goed gaat vele malen eenvoudiger via een vastgoedbeleggingsfonds dan rechtstreeks. In het buitenland heeft de belegger te maken met lokale gebruiken, wetten en voorschriften. Als men hier niet goed van op de hoogte is, kan dat in een fiasco resulteren;

Liquiditeit:
liquiditeit betekent in beleggingstermen dat zonder veel moeite een koper of verkoper gevonden kan worden, ook in moeilijke tijden. De discussie over het wel of niet kunnen verkopen van een object is geen directe zorg voor de belegger in het geval hij belegt in een vastgoedfonds. De aandelen in de meeste beursgenoteerde vastgoedfondsen kunnen eenvoudig worden aangekocht of verkocht. Dit gebeurt overigens doorgaans wel tegen een koers die tot stand komt door vraag en aanbod (en die daardoor flink kan verschillen van de intrinsieke waarde). Participaties in niet beursgenoteerde vastgoedbeleggingsfondsen zijn over het algemeen beperkter verhandelbaar. Toe- en uittreding geschiedt in dergelijke gevallen vaak op basis van een berekende reële waarde (intrinsieke waarde) plus een op- of afslag voor kosten. Het kan overigens voorkomen in crisissituaties dat toe- en uittreding tijdelijk niet mogelijk is.